2 Voorstellen 2023-2026 per programma

Programma 2. Landelijk gebied

Beleidsdoel

2.2 De kwaliteit van de natuur is goed/divers en veerkrachtig            

Vanaf 2023 start voor zowel de subsidiëring van natuurbeheer als de subsidiëring van agrarisch natuurbeheer een nieuwe subsidieperiode van zes jaar. Dit leidt voor beide regelingen tot hogere kosten. 

Voor natuurbeheer wordt dit enerzijds veroorzaakt door hogere landelijk tarieven (+15%) in vergelijking met de huidige subsidieperiode en anderzijds een jaarlijkse toename van het aantal hectares (+ 360 ha per jaar) dat voor een subsidie in aanmerking komt. Deze toename komt door de realisatie van nieuwe natuur (NNN).  

Voor de budgetstijging bij agrarisch natuurbeheer kennen we twee oorzaken. De eerste ligt in de kans optimaal gebruik te maken van een ruimer Europees budget voor subsidies om agrariërs de mogelijkheid te bieden een bijdrage te leveren aan de instandhouding en verbetering van de kwaliteit van de natuur in het agrarisch gebied. Deze regeling vraagt 35% cofinanciering. Er is meer provinciaal geld nodig voor de cofinanciering van (meer) beschikbare EU-middelen (GLB-NSP) voor deze subsidies. De tweede reden ligt in een hoger aandeel van de provincie Utrecht in de (hogere) kosten van de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO) voor de uitvoering van de subsidieregeling. De hogere kosten voor de provincie Utrecht zijn overeenkomstig afspraken die zijn gemaakt in het kader van het GLB-NSP en tussen provincies onderling. 

De financiering van de subsidiëring van natuurbeheer en agrarisch natuurbeheer vindt tot en met 2027 plaats uit algemene middelen, die jaarlijks via de begroting beschikbaar worden gesteld, en uit de beschikbare middelen in de bestemmingsreserve Realisatiestrategie Natuurvisie (RSN). Voor de financiering is voor 2022 t/m 2027 in de bestemmingsreserve RSN ca. € 9,8 miljoen beschikbaar.

Deze pagina is gebouwd op 06/09/2022 15:30:29 met de export van 06/09/2022 15:26:19