Beleidsdoel | 2.4 Duurzaamheid is een substantieel onderdeel van de Utrechtse landbouw |
|---|
Het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is voor de EU een belangrijk instrument om de landbouw te ondersteunen. Het GLB bestaat uit twee pijlers. De eerste pijler bestaat uit directe inkomenssteun voor agrarische ondernemers. Daarnaast kent het GLB sinds 1999 ook een Plattelands-ontwikkelingsprogramma (POP). Het POP, ook wel de ‘tweede pijler’, is in de loop der jaren een steeds belangrijker instrument geworden voor verduurzaming van de sector. De provincies spelen een belangrijke rol bij de ‘programmering’ van deze middelen. Hiermee is het POP een programma dat binnen het GLB structureel beschikbaar is en een begrotingscyclus kent van zeven jaar, gelijk aan de EU-begroting. Bij uitzondering (door verlate besluitvorming door de EU-lidstaten) start de nieuwe periode voor het GLB nu twee jaar later, op 1 januari 2023 en met een looptijd van vijf jaar.
Om het GLB-uitvoering te geven, hebben het Rijk en de provincies gezamenlijk een Nationaal Strategisch Plan 2023-2027 (NSP) opgesteld. Het GLB-NSP is eind december ingediend in Brussel voor goedkeuring.
De provincies en waterschappen hebben afspraken gemaakt met het Rijk over de inhoudelijke doelen en de verdeling van de cofinanciering, als de onderdelen van het GLB-NSP programma die de provincies zullen uitvoeren.
De programmering voor het NSP in Utrecht kent drie onderdelen: Grondgebonden maatregelen (ANLb); Niet Grond Gebonden maatregelen (NGG), gericht op kennisverspreiding, samenwerking en (niet) productieve investeringen en LEADER. Het onderdeel ANLb wordt in deze Kadernota apart beschreven. Dit onderdeel heeft betrekking op het onderdeel NGG en LEADER.
Met de maatregelen in het kader van de onderdelen NGG en LEADER kunnen de EU-middelen worden ingezet op de transitie naar een duurzame landbouw, plattelandsontwikkeling en vergroening van het landelijk gebied. De focus in de provincie Utrecht zal liggen op het stimuleren van kringlooplandbouw. Hiermee wordt bijgedragen aan provinciale doelen gericht op het verminderen van emissies naar lucht (ammoniak, methaan) en water (KRW) en het verminderen van de bodemdaling.
Het onderdeel NGG en LEADER van het NSP heeft bij elkaar een totale omvang van € 38,71 miljoen en vergt € 11,4 miljoen cofinanciering. De uitvoeringskosten bedragen € 8,75 miljoen. Tijdens het vorige programma was het al noodzakelijk om extra capaciteit (0,6 fte) in te zetten op juridisch, financieel en communicatiegebied. De benodigde middelen werden ad hoc geregeld. Bij de start van de nieuwe periode wordt dit aan de voorkant gecorrigeerd. In de claim zijn deze kosten voor 0,6 fte opgenomen. De totale benodigde financiering voor de periode 2023-2027 bedraagt hiermee € 20,15 miljoen.
De cofinanciering van de provincie Utrecht kan gezien worden als een hefboom voor het beschikbaar krijgen van EU-middelen. Op basis van een verdeelsleutel worden EU-middelen voor de provincie Utrecht beschikbaar gesteld. Op het moment dat de nu voorliggende claim niet wordt toegekend, dan komen ook minder EU-middelen beschikbaar.